Bijbel en de kunst van nu

Lex van Voorst

In: Op de Uitkijk, no 1 jan 1966. (Christelijk Cultureel Maandblad)

Een zeergeleerd college, bestaande uit louter doctorandi waaronder slechts een Weledelgeboren Heer, heeft het Nederlands Bijbelgenootschap van advies gediend bij het samenstellen van de tentoonstelling ‘Bijbel en kunst van nu‘.

Deze merkwaardige tentoonstelling is op 29 oktober ’65 in het Gemeentemuseum te Arnhem van start gegaan, is vervolgens te zien geweest in het Museum van Nieuwe Religieuze Kunst te Utrecht (15 december ’65 -15 jan. ’66) en gaat ten slotte naar het Haagse Gemeentemuseum. (3 febr.-5 maart ’66.) De expositie geldt als afsluiting van een reeks manifestaties die het N.B.G. ter viering van haar 150-jarig bestaan organiseerde.

Namens het Hoofdbestuur hoopt de algemene secretaris, Mr. F. L. S. F. Baron van Tuyll, enz., dat deze tentoonstelling zal demonstreren dat ook hedendaagse kunstenaars zich in de Bijbel willen verdiepen en zich in hun kunst door verhalen en boodschap van de Bijbel willen laten inspireren”. Aldus citeer lk de uiterst voorzichtige formulering uit het Woord Vooraf; een formulering die de kerk in het midden laat, niet spreekt van religieuze of Bijbelse kunst, zodat daarmee deze lastige klippen handig worden omzeild. Na het Woord Vooraf volgt een Verantwoording, geschreven door Dr. L. Gans, die zich minder op de vlakte houdt en daardoor dan ook direct dingen beweert die door de tentoonstelling zelf worden tegengesproken, namenlijk dat ‘In de kunst van vandaag geen plaats meer is voor verhaal en allegorie‘. lmmers, de Nieuwe Figuratie haalt zowel anekdote als allegorie via de abstracte achterdeur binnen en de expositie zelf bewijst dat er nog maar al te veel plaats is voor het getekende verhaaltje.

Wij zijn nog niet door het schrijfwerk heen, want na de Verantwoording van Gans vinden wij een lang opstel van Marius van Beek, getiteld ‘Bijbel en kunst van nu’, dat er slechts toe bijdraagt de Babylonische spraakverwarring te bevestigen, die blijkbaar ontstaat wanneer men de Bijbel als verschijnsel in de kunst aanpakt.

Werkelijkheden voor iedereen

Bij het bekijken van de tentoonstelling blijkt al direct dat zij die de letterlijke tekst van de Bijbel illustreren en op min of meer naturalistische wijze uitbeelden, vaak het minst toekomen aan ’t begrip religie in algemene zin. De verhalen zijn te zeer bekend voor de een, te weinig voor de ander, zodat in beide gevallen de ‘boodschap’ in het plaatje blijft steken. In tegenstelling met de bewering van Gans zijn er nogal wat werken van deze soort tentoongesteld. Wie, met andere woorden, de tale Kanaäns belieft te spreken dient tevens te bedenken dat zijn publiek uiterst klein zal zijn, enerzijds door onverstaanbaarheid (voor velen), anderzijds doordat de klanken (voor velen) te bekend zijn.

Zij die daarentegen meer afstand nemen van het letterlijke verhaal en vorm trachten te geven aan de algemeen geldende waarheid achter de tekst, de dubbele bodem, de verborgen waarheden aan het licht brengen, maken een grotere kans mensen van nu in een vormtaal van nu aan te spreken.

Want als er een mogelijkheid zou zijn een brug te slaan tussen de mensen van nu zou de Bijbel een kans maken omdat de inhoud ervan zozeer bepalend is voor onze cultuur.

lk ga er dus vanuit dat de Bijbel een aantal werkelijkheden bevat die voor iedereen gelden, en dat het de kunstenaar die zijn inspiratie in de Bijbel zoekt erom gaat iets van die werkelijkheid te ontdekken en door te spelen aan de toeschouwer.

De kunstenaar is per definitie een revolutionair, zo is ook de Bijbel een revolutionair boek.

Het bedrijven van kunst is, waarheden omvergooien om andere te vinden. Zo kan het dus zijn dat een felle reactie op Bijbelse waarheden een religieuzer kunstvorm oplevert, dan wanneer men bij voorbaat gewapend met devotie, in­stemming betuigt.

Revolutie behoeft overigens niet te betekenen dat men luid schreeuwt of met slogans zwaait, het kan ook inhouden dat men na b.v. een volstrekt onbeheerst materiaalgebruik (Cobra-Appel, c.s.) weer deemoedig en met een zekere eerbied tegenover het materiaal durft te zijn (Jos Wong, Carel Visser). De Bijbel vraagt niet om zoete brood­jes bakkers, noch om napraters of na­tekenaars van de erin opgenomen ver­halen, maar om mensen die bereid zijn de hen uitgereikte talenten meer dan te verdubbelen.

Afbeelding; Moeder met kind”, olieverfschilderij van Jan van Eyk (1960), Een topstuk van de tentoonstelling.

Religieuze kunst kan daar ontstaan waar aan een willekeurig mens een aantal talenten zijn gegeven en waar deze mens bereid is daarmee te woekeren, meer dan het dubbele te bereiken, een gooi te doen maar het onmogelijke. Om precies te zijn: het is de opdracht van de kunstenaar om met onvolmaakte gereedschappen het volmaakte te bereiken en de mate waarin hij die opdracht weet te volbrengen bepaalt hoe religieus zijn werk zal zijn.

Kwaliteit?

Welnu, de hoge woorden zijn eruit: Religieuze kunst en Kwaliteit.

Want het N.B.G. moge zich bij monde van de Heer van Tuyll op de vlakte houden, wij zien geen kans om bij een bespreking van deze tentoonstelling deze begrippen te omzeilen.

Jammer ook dat het woord kwaliteit is gevallen, want ik kan er nu niet meer onder uit mijn stelling zonder namen te noemen te verduidelijken. Daarbij komt dat lk alleen namen ga noemen voor zover dat bij de bewijsvoering noodzakelijk is. Geen volledigheid dus, waarbij ik mij verontschuldigd voel door de onvolledige wijze waarop een aantal kunstenaars vertegenwoordigd zijn. Jammer nogmaals, want ik zal een paar mensen hard (maar zo zacht mogelijk) toe moeten spreken en dat had ik gaarne vermeden omdat het kennelijk zulke aardige mensen zijn, die, waar zij nauwelijks met talenten gezegend zijn, er ook bezwaarlijk veel mee kunnen bereiken.

lk hoop u zeer duidelijk te maken wat lk bedoel.

De beeldhouwer Wessel Couzijn is een zeer duidelijk voorbeeld. Er hangen van hem een paar reliëfs (Opstanding en Emmaüsgangers) die ik gaarne het getuigschrift ‘religieus’ wil geven omdat hij, de beeldhouwer Couzijn, zijn boodschap indringend doorgeeft met puur plastische middelen. (plastiek is zijn ’talent’ en hij doet er meer mee dan men voor mogelijk zou houden).

Wessel Couzijn, Opstanding 1955, bronzen wandsculptuur.
27.5 cm x 53.5 cm x 7.5 cm (h x b x d)

De litho’s die hij echter in opdracht van het N.B.G. tekende, moet ik het getuigschrift onthouden, eenvoudig omdat Couzijn minder goed tekent (tekenen is zijn talent niet, hij maakt in dat genre dus geen kunst).

Toren van Babel – plastiek In brons, In 1984 gemaakt door Shinkichi Tajiri

De beeldhouwer Tajiri ‘haalt het’, hoewel zijn arrogante Torens van Babel eerder een aanval op dan een bevestiging van de Bijbelse strekking betekenen. (God noemen door Hem te ontkennen). Marius van Beek en Wezelaar halen het in hun beelden niet, doordat zij eenvoudig het letterlijke verhaal na­vertellen, (Petrus, De Goede Herder, De Barmhartige Samaritaan) een ver­haal dat wij allang kenden en dat in deze plastieken geen dimensie kreeg. Jaap Wagemaker slaagt erin vooral met zijn schilderij Ararat alles wat men over deze berg al wist, schoksgewijze aan te vullen met al datgene wat er­over nog niet eerder en niet zo gezegd is.

Daartegenover een figuur als Rein Dool, die kennelijk met oprechte be­doelingen geen niveau haalt omdat het al zo dikwijls en in deze stijl zoveel beter is gedaan.

Een nog sterker voorbeeld is Arie Vis­ser. Dat hij zondagsschilder is excu­seert hem niet, hij kan niet schilderen, is weliswaar zeer devoot, maar maakt zelfs ’s zondags geen kunst, laat staan religieuze. (Vlucht naar Egypte, Drie­koningen). Mislukking door devotie. hoe bestaat het!

Dat devotie echter wel een bruikbaar element kan zijn waar men over reli­gieuze kunst gaat praten, bewijst an­derzijds de schilder Jan van Eyk. Bijna Vlaams-aards zijn deze schilderijen op het eenvoudige en niet bepaald nieuwe thema moeder met kind.

De schilder die er desondanks nog iets nieuws mee weet te zeggen moet van goeden huize zijn.

Litho in zwart-wit, die Jef Diederen In opdracht van het N.B.G. tekende naar aanleiding van Genesis 1 vers 1-5. Een goede litho, hoewel Diederen een beetje onder zijn eigen maat is gebleven. Oplage: 90 ex.

Zwart-wit litho van Hannes Postma, eveneens in opdracht van hel N.B.G. Met middelen die aan strip­tekeningen ontleend zijn, verbeeldt Postma de visioenen van Johannes op Patmos. Het resultaat? Niet best. ( Lex had gelijk: Het is in 2018 op de kunstveilig aangeboden en het bracht 35 euro op.)

Jan van Eyk weet alle positieve aspecten van deze tentoonstelling tot synthese te brengen. In dit eenvoudige en afgesleten thema weet hij zoveel geladenheid onder te brengen dat het boordevol verwijzingen is naar die ene moeder en dat ene kind. Hij heeft naar mijn inzicht de meest menselijke, meest religieuze en ook meest Bijbelse schilderijen aan de tentoonstelling bijgedragen.

Nogmaals de titels van deze schilderijen zijn zeer vrijblijvend, de inhoud ervan echter wijst zeer duidelijk verder dan de bescheiden titel. Hoe aards ook, deze schilderijen komen los van de grond, of ‘uit de verf’ zo u wilt. Dit in tegenstelling met een aantal an­dere werken die in deze tentoonstelling zijn opgenomen, waarvan ik het bange vermoeden heb dat ze speciaal voor de gelegenheid een Bijbelse titel gekregen hebben.

Een volledig abstract schilderij waar in­derdaad veer rood en geel in voorkomt mag men natuurlijk gerust Brandend Braambos noemen. Maar is de veronderstelling dat hetzelfde schilderij in ander verband geëxposeerd Spanje zou heten, geheel ongegrond?

U kunt alsnog een bezoek brengen aan deze expositie, die althans dit met de Bijbel gemeen heeft dat zij veel tegen­spraak oproept en daardoor zeer ver­mag te boeien. Zelfs kunt u, voor een zeer gering bedrag en zolang de voorraad strekt, originele litho’s aanschaffen die in opdracht van het N.B.G. door een aantal kunstenaars naar aanleiding van Bijbelteksten zijn gemaakt.

En natuurlijk bent u daarbij min of meer verplicht uw eigen maatstaven aan te leggen, daar u niet alleen prijsbewust bent, maar ook bewust uw eigen keuze doet die wellicht niet de mijne zou zijn.

(Litho’s van Wessel Couzijn, Jef Diederen, Rein Dool, Hannes Postma, Aat Verhoog: in zwart-wit f 20,-, in kleur f 30,-).

Assemblage op jute van Jaap Wagemaker